vrijdag 30 juli 2010

de eerste werkzomer (juli 2010): Zo d'ouden zongen...

Wat is dat toch met de menselijke soort om te denken dat we alsmaar slimmer en slimmer worden en dat men vroeger dommer of op z'n minst een beetje achterlijk was. Neem nu bouwen... Wie staat niet in bewondering bij de techniek en de esthetiek van de (zelf in te vullen gebouw van minstens 100 jaar oud)? De werkuren waren goedkoper, dat klopt, maar daar gaat het even niet om. Het gaat hier om de materiaalkennis en de technieken om de beschikbare materialen optimaal te gebruiken. Als je zelf een oud huis wil restaureren, i.e. zo dicht mogelijk bij zijn oorspronkelijk staat terugbrengen, ben je verplicht bij te lezen om te leren op welke manier (en waarom) men vroeger huizen bouwde en dit vooral om niet automatisch naar de laatste nieuwe bouwmaterialen te grijpen.


Na het afkappen kunnen we beginnen met het herbezetten van de muren met kalkspecie maar daarvoor moet de muur eerst grondig voorbereid worden. Zo moeten de grotere oneffenheden en spleten opgevuld worden met "Romeins beton". Romeins beton is een mengeling van luchtkalk, zand en gebakken dakpannen. Zoals de naam al doet vermoeden werd dit materiaal volop gebruikt door de Romeinen in hun vele nutsgebouwen (aquaducten, badhuizen, theaters, bruggen...). De mengeling van luchtkalk en gebakken klei (v.b. dakpannen) levert een goedkoop bouwmateriaal dat bijzonder stevig en vochtregulerend is en de eeuwen kan trotseren. Op de foto zie je een stuk romeins beton gevonden in de grotten van Azé.
Aan de achterkant van het huis zijn ooit de typische platte dakpannen vervangen door modernere dakpannen en op dat moment zijn een groot deel van de oude pannen gewoon in de stenen gracht gegooid (het begin van onze vochtproblemen in de kelder). Omdat we de grachten ooit volledig moeten uitgraven ben ik alvast begonnen met de oude dakpannen te gebruiken om Romeins beton te maken. Een deel hebben we in kleine stukjes gebroken om de spleten te vullen. Voor de ruimte tussen de balken gebruikten we grotere stukken platte dakpan om voldoende luchtcirculatie rond het hout toe te laten.
Ik was een volledige leek op kalkgebied en hoewel ik samen met Tom een korte workshop volgde leerde ik de techniek toch vooral al doende. De eerste mengeling was te slap maar daarna ging het alsmaar beter. Het bezetten van een stenen muur met kalkspecie gebeurt in drie lagen met verschillende samenstelling. We beginnen met een aanpassingslaag (3 x grof zand op 1 x luchtkalk), dan een afvlakkingslaag (2 x fijn zand op 1 x luchtkalk om te eindigen met een afwerkingslaag (1 x fijn zand op 1 x luchtkalk). De totale dikte kan variëren tussen 2cm en 5cm. Vooral de eerste laag is zwaar werk wegens de onregelmatige ondergrond en de maximale dikte van de laag (tot 3cm). Op die manier kom je niet ver met een volle kuip en moet je regelmatig nieuwe kalkspecie klaarmaken. Maar het is op een manier ook leuk werk omdat je je handen kan gebruiken om (kalk)sneeuwballen te maken die je dan met plezier tegen de muur pletst. Omdat kalk alkalisch is, bijgevolg de huid uitdroogt en bijzonder nefast is als je het goedje in je ogen krijgt, zijn handschoenen en een veiligheidsbril noodzakelijk. Zelf kreeg ik deze zomer een (kalk)spat in mijn oog en zonder echt pijn te doen deed dat toch geen deugd en moest ik mijn oog grondig uitspoelen met vers water.
Hoe trots ik ook was op mezelf (en op Marie) bij onze eerste kalklaag, na twee dagen kalkervaring vond ik de eerste muur al niet meer om aan te zien en hebben we er nog een extra laag bovenop gezet. Die muur was heel oneffen vooral wegens die oude doorgang en echt vlak zullen we die nooit krijgen. Het verschil tussen de stenen bovenaan en onderdaan bedroeg makkelijk 15cm!
Ik zou de rest van de vakantie met mijn handen in de kalk zitten. Al bij al een aangenamer bezigheid dan dag in dag uit stof ademen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten